Meer inzicht in niet-ambtelijke corruptie bij cocaïnesmokkel via zeehavens

Een deur openzetten, je toegangspas even uitlenen of de aankomsttijd van een nieuwe vracht doorgeven. Het lijken onschuldige kleine handelingen, maar ze zijn van groot belang voor criminelen om hun activiteiten te laten slagen. Corruptie is een cruciaal onderdeel van ondermijnende criminaliteit.

NSOC werkt aan een aanpak van het fenomeen niet-ambtelijke corruptie. Hierbij ligt in eerste instantie de focus op logistieke dienstverleners en de smokkel van cocaïne via zeehavens. Onderzocht is op welke wijze corrupte handelingen kunnen plaatsvinden in de cocaïnesmokkel en er zijn rollen geïdentificeerd die mogelijk kwetsbaar zijn voor niet-ambtelijke corruptie. De onderzoeksresultaten zijn samengevat in het Kennisdocument ‘Niet-ambtelijke corruptie in het Noordzeekanaalgebied’.

Beeld: ©Stockfoto

Bij de invoer, doorvoer en uitvoer van drugs is corrupt handelen vaak onvermijdelijk. NSOC richt zich op niet-ambtelijke corruptie. Deze vorm van corruptie gaat om private partijen, dus niet om overheidsorganisaties of ambtenaren. Criminelen maken hierbij misbruik van (kwetsbare) personen, bedrijven en diensten, vaak in ruil voor een (financiële) gift of dienst, waarbij ook sprake kan zijn van dwang. In meerdere Europese onderzoeken komt de rol van niet-ambtelijke corruptie aan de orde als belangrijke voorwaarde voor succesvolle smokkel van cocaïne.

Cocaïnesmokkel via havens

NSOC heeft als startpunt voor de fenomeenaanpak een analyse uitgevoerd op het Noordzeekanaalgebied. Nederland is wereldwijd een van de grootste logistieke knooppunten. Dat maakt ons land helaas ook aantrekkelijk voor de handel in illegale goederen, zoals cocaïne. De cocaïnemarkt en haar internationale netwerken groeien. Deze verdovende middelen worden vaak over zee naar Nederland gesmokkeld. De Rotterdamse haven is al jaren een veelgebruikte smokkellocatie, maar ook andere havengebieden worden benut als logistiek knooppunt voor cocaïnesmokkel. Zo ook de haven van Amsterdam, die in het Noordzeekanaalgebied ligt. Dit gebied staat in de top vijf van belangrijkste internationale logistieke knooppunten van Europa. Eerder stond deze haven vooral bekend om de opslag van benzine, kolen en cacao, maar ook hier groeien de concrete signalen over cocaïnesmokkel.

Havenmedewerkers kwetsbaar voor corruptie

Bij de zeegebonden invoer van cocaïne zijn vaak havenmedewerkers betrokken. “Criminelen kunnen bijna niet zonder de hulp van medewerkers die het gebied en de werkprocessen daar ter plekke goed kennen. Dat maakt deze doelgroep kwetsbaar voor corruptie”, zegt Tom Zuidam, hoofd operaties van NSOC. “Om aanknopingspunten te vinden om niet-ambtelijke corruptie te bestrijden, heeft NSOC een fenomeenonderzoek uitgevoerd naar de mogelijke rol van actoren in de logistieke dienstverlening bij niet-ambtelijke corruptie gekoppeld aan cocaïnesmokkel”, vervolgt Zuidam. “Het onderzoek richt zich op zeegebonden handelsstromen en richt zich dus niet op jachthavens of havens in de binnenwateren.”

Inzicht in havengebied en kwetsbare rollen

Het onderzoek bestaat enerzijds uit een analyse van het gebied en de verschillende goederen die via het Noordzeekanaalgebied worden ingevoerd, doorgevoerd of uitgevoerd. Daarbij zijn de mogelijke manieren waarop cocaïne gesmokkeld kan worden geïnventariseerd. Bijvoorbeeld tussen de lading, maar ook aan de buitenkant van een schip. Vervolgens is gekeken naar de verschillende beroepen in de haven en zijn rollen geïdentificeerd die mogelijk kwetsbaar zijn voor niet-ambtelijke corruptie. Die kwetsbaarheid wordt vergroot als een havenmedewerker veel bewegingsvrijheid heeft in zijn functie, vaak individueel te werk gaat en/of toegang kan geven tot informatie of afgeschermde locaties. Het gaat dus niet altijd om het fysiek van boord halen van de drugs, maar juist ook om faciliterende handelingen, zoals toegang geven tot informatie of een locatie op het schip of in de haven, het onjuist registreren van personen in de haven of het manipuleren van documenten of systemen.

Aanknopingspunten voor de bestrijding van niet-ambtelijke corruptie

Het onderzoek geeft aanknopingspunten om niet-ambtelijke corruptie in het gebied gerichter te bestrijden. Enerzijds door het versterken van digitale systemen en de toegankelijkheid van havengebied te beperken voor onbevoegden. Anderzijds is het beperken van de bewegingsvrijheid van kwetsbare rollen van belang. Met deze inzichten gaat NSOC samen met partners verder met de aanpak van het fenomeen niet-ambtelijke corruptie in het Noordzeekanaalgebied. De komende periode wordt in aanvulling op reeds ontwikkelde interventies, een interventiestrategie ontwikkeld om niet-ambtelijke corruptie tegen te gaan en havenmedewerkers en bedrijven weerbaarder te maken tegen criminele inmenging. “De samenwerking met andere (overheids)partners in het gebied is daarbij van groot belang. Zij kennen het gebied door en door, hebben vaak al contact met private partners en kunnen de inzichten uit ons onderzoek benutten. Zo werken we nu al nauw samen met collega’s van de Douane, Koninklijke Marechaussee, FIOD, politie en het OM, maar ook met het programma Sterk Noordzeekanaalgebied”, vertelt Zuidam. “Daarnaast ziet NSOC kansen om op termijn de resultaten van dit onderzoek te verbreden en toe te passen op logistieke knooppunten, in andere regio’s. Ook zijn er mogelijkheden voor vervolgonderzoek, waarbij er bijvoorbeeld wordt gekeken naar de intenties van personen om mee te werken aan corruptie, en naar niet-ambtelijke corruptie onder financiële- en juridische dienstverleners.”

Lees meer over de onderzoekresultaten in het Kennisdocument ‘Niet-ambtelijke corruptie in het Noordzeekanaalgebied’.